In een recente bekentenis vertelt Tom (fictieve naam) over een dramatisch voorval uit zijn jeugd, toen hij nog maar in groep 4 zat. Na lessen over liegen en zondig gedrag, raakte hij ervan overtuigd dat zijn vriendinnetje Lilly loog over haar pinda-allergie. Hij dacht dat ze gewoon niet van pindakaas hield, maar zich schaamde om dit toe te geven. Dit kwam doordat pindakaas destijds Toms favoriete snack was. Telkens als er een traktatie met pinda’s in de klas kwam, moest gecontroleerd worden of deze pinda’s bevatten en zo ja, kon de hele klas het niet eten.
Gefrustreerd door wat hij dacht dat een verzinsel was, besloot Tom een grote pot pindakaas mee te nemen en op het juiste moment toe te slaan. Tijdens de pauze wachtte hij tot Lilly naar de wc ging om stiekem een lepel pindakaas in haar beker te doen. Toen ze terugkwam en een slok nam, keek Tom aandachtig toe, overtuigd dat ze al die tijd had gelogen. Plots begon Lilly oncontroleerbaar te hoesten en te stikken, waarop ze over de grond begon te rollen.
Helaas had Lilly die dag haar epipen thuisgelaten, waardoor haar toestand verslechterde en de leerkracht een ambulance moest bellen. Uiteindelijk bleek dat Lilly wel degelijk ernstig allergisch was voor pinda’s. Tom heeft haar nooit verteld wat hij die dag had gedaan. Tot op de dag van vandaag zijn ze nog steeds bevriend, en Lilly gelooft nog steeds dat haar vader die dag probeerde haar kwaad te doen, omdat ze de dag ervoor ruzie met hem had gehad over haar overleden moeder.